hoogbegaafdheidsonderzoek
Hoogbegaafde leerlingen hebben het vaak niet makkelijk op school en in hun leven. Hun grote ontwikkelingsvoorsprong, snellere denken en grote kennishonger wordt niet altijd door leraren en medeleerlingen juist beoordeeld, gewaardeerd noch gevoed. Naarmate ze langer tekort komen dreigt afhaken en onderpresteren. Ook kunnen er gedragsproblemen en sociale problemen ontstaan. Het is essentieel dat tijdig wordt vastgesteld of een leerling daadwerkelijk hoogbegaafd is zodat een passend aanbod kan worden geformuleerd.
Dit betekent dat onderzoek naar hoogbegaafdheid zich niet alleen richt op bepaling van de intelligentie middels een afname van de Wisc-III-test maar ook een beeld geeft van een aantal persoonlijke kenmerken middels vragenlijsten en een gesprek.
Een hoogbegaafdheidsonderzoek duurt ongeveer drie a vier uur.
Hoogbegaafdheid wordt vaak pas geconstateerd als een kind op school in de problemen komt. De inhoud van de lessen sluit niet aan bij het niveau van meerbegaafde of hoogbegaafde kinderen. Soms gaan deze kinderen onderpresteren, of reageren ze zich af door zich lastig te gedragen. Het huidige onderwijs, inclusief de onderwijsleermiddelen, is over het algemeen afgestemd op de gemiddelde en wat zwakkere kinderen. En de aangepaste lesstof die wordt aangeboden aan de meerbegaafde of hoogbegaafde leerling is vaak niet toereikend en lijkt met name bedoeld om tempoverschillen op te vangen. De lesstof is minder gericht op het bieden van uitdagende leerstof op een moeilijker niveau. Daar komt bij dat veel leerkrachten niet goed weten hoe om te gaan met leerlingen die te snel gaan voor de reguliere lesstof. Mijn eigen zoon (8 jaar) begon op zijn derde te lezen en kon eind groep 2 al behoorlijk goed rekenen, maar moest (ondanks gesprekken met de leerkrachten) in groep 3 toch met de gehele groep meedoen en bij het begin beginnen. Hij kreeg wel plustaakjes, maar die mocht hij ná het gewone werk pas doen, wat resulteerde in weerstand tegen zowel het reguliere als het pluswerk (want hij moest langer doorwerken dan anderen, maar wilde ook gewoon spelen na het werken). Door dit soort situaties loopt het hoogbegaafde kind het risico om gedemotiveerd te raken, wat bijvoorbeeld weer (faal)angsten, zorgen, gedragsproblemen of lichamelijke kwalen tot gevolg kan hebben.
De meest voorkomende problemen bij hoogbegaafde kinderen
- Verlies van motivatie om te leren. Het kind spant zich niet langer in bij het uitvoeren van taken, met als gevolg onderpresteren.
- Faalangst. Het kind heeft onvoldoende geleerd hoe het is om fouten te maken. Het stelt daardoor te hoge eisen aan zichzelf en weigert bepaalde taken te maken omdat hij bang is dat hij het niet goed zal doen.
- Verveling. Doordat het kind te weinig te doen heeft en zich onvoldoende hoeft in te spannen kan verveling optreden. Deze verveling kan vervolgens weer leiden tot vormen van probleemgedrag (bijvoorbeeld andere kinderen afleiden, veel aandacht vragen van de leerkracht).
- Sociaal isolement. Doordat ze andere verwachtingen hebben ten aanzien van relaties en andere interesses, kan het zijn dat het kind geen aansluiting krijgt bij leeftijdgenoten. Hierdoor kan het kind sociaal geïsoleerd raken.
- Aanpassen. Doordat ze zich anders voelen dan anderen, maar wel aansluiting willen vinden, kan het dat ze zich anders voor proberen te doen dan ze zijn. Ook omdat het helaas voorkomt dat de leerkracht het hoogbegaafde kind corrigeert of zelfs straft vanwege zijn bijzondere capaciteiten en andere interesses. Dit kan tot zorgen (“ik ben anders”, “niemand is zoals ik”), angsten (bijvoorbeeld voorkomend uit pestgedrag van anderen of correcties door de leerkracht) en/of lichamelijke klachten (buikpijn, ‘schoolziek’, tics) leiden.
Waarom hoogbegaafdheidsonderzoek laten doen?
Wanneer uit de toetsen blijkt dat het kind een (grote) voorsprong heeft, of wanneer school niet wil doortoetsen maar je als ouder een vermoeden van hoogbegaafdheid hebt, kun je als ouders overwegen je kind te laten testen op zijn/haar intelligentie. Dit onderzoek biedt (bij een ervaren kinderpsycholoog) meer dat een IQ-cijfer alleen: door de observaties en gesprekjes tijdens het onderzoek wordt er tevens inzicht verkregen in de mogelijkheden van het kind: sterke kanten, zwakke kanten, sociaal-emotionele ontwikkeling, faalangst, enzovoort. Hoe kan dit kind het beste begeleid worden in de klas, zodat hij/zij zich weer gelukkig voelt op school?
Dit alles leidt, bij een ervaren kinderpsycholoog, tot een uitgebreid verslag met adviezen waar zowel school als ouders wat aan kunnen hebben. Mocht vervolgens blijken dat de huidige school niet kan bieden wat het kind nodig heeft, dan kan er gekeken worden naar bijvoorbeeld ondersteuning door een plusklas of hoogbegaafdenonderwijs (Leonardo-onderwijs, waarbij het verslag van een hoogbegaafdheidsonderzoek noodzakelijk is voor toelating).